Stopwoorden en beginzinnen
Zo begint bijna elke persoon op tv als hem of haar om een mening wordt gevraagd. ‘Nou ja, ik denk ….’ ‘Nou ja, ik vind …’
Dit is typisch zo’n voorbeeld van irritante communicatie waar je de hele avond op gaat zitten letten (als je tenminste de hele avond voor de tv hangt). Ik kan geen tv meer kijken of ik hoor deze reeks aan nietszeggende woorden die ik voor het gemak maar een stopzin noem. Nou ja… stopzin? Het is meer een beginzin. Let maar ’s op. Ga maar ’s turven. Vooral in praatprogramma’s, iedereen doet het, iedereen begint zo. Nou ja, bijna iedereen…!
Dat mensen zich al jaar en dag ergeren aan stopwoorden en beginzinnen zoals ‘ik heb zoiets van’ of ‘zeg maar’ wisten we. Ik ben de laatste die zich niet schuldig maakt aan dit taalfenomeen (denk ik). Maar als je niet de prater, maar de luisteraar bent, word je horendol. Een echte stopzin waar ik me groen en geel aan erger, is ‘za’k maar zeggen’. Als je daar meer dan een paar uur naar moet luisteren, dan hoor je het eigenlijke verhaal of de boodschap echt niet meer, dan hoor je alleen maar ‘za’k maar zeggen’. Het is een soort invulling van de pauze, de stilte, die in een gesprek zou kunnen vallen. Dus zodra de stopzinpersoon zijn of haar inhoudelijke zin heeft afgemaakt, dan komt er direct een lege opvulling achteraan. En dan denk ik:
Grrr.. nou ja, ik heb zoiets van, #%&%#%&… z’ak maar denken…
Melanie
vette schaterlach..wat een waarheden staan hierin… doet mij sterk denken aan een zeker persoon tijdens onze usa reis… ben er zelf ook heel erg goed in…