Ook taaldocenten maken taalvouten
Terwijl ik binnenkort weer een gastcollege ga geven aan studenten van de VU benader ik een 15-tal taaldocentcollega’s Engels op mbo’s en hbo’s. Ik vraag hun of ze willen meewerken aan het vooronderzoek dat ‘mijn’ VU-studenten van deze cursus ‘Global English’ gaan uitvoeren. Dit keer wil ik weten wat de meest gemaakte, bewuste en onbewuste, taalfouten zijn die Nederlandse studenten maken in het Engels.
In welke valkuilen stapt het gros van de studenten als ze Engels actief gebruiken? Met actief bedoel ik: schrijven en spreken. Want dat studenten die het Engels niet als moedertaal hebben allerlei soortgelijke fouten maken, is een feit. Denk maar aan spelfouten als ‘wich’ of, nog vaker gespot, ‘witch’ waar ze ‘which’ bedoelen. Maar ook de fouten op basis van gehoor: ‘no’ en ‘know’: I don’t no.
Maar wist je dat er naast studenten nog een categorie mensen bestaat dat eveneens last heeft van hardnekkig terugkerende fouten? Jawel, docenten Engels. Althans, als ik voor mezelf mag spreken. Me, myself and I stapt nog steeds wel eens in zo’n beruchte fautenkuil. Meestal weet ik wel dat er een kuil op mijn pad ligt en vaak kan ik er nog net omheen manoeuvreren (prachtig Nederlands woord dat ik niet in een keer goed had geschreven, leve de digitale spellingcontrole), maar afgelopen week ben ik toch middenin een kuil getuind die ik gewoon over het hoofd had gezien.
Zoals gezegd stuurde ik dus een mail naar mijn collega-docenten Engels over dit foutenonderzoek. In dat Engelstalige mailtje (Engels is doorgaans de voertaal bij Engelse docenten, jawel) heb ik een typische Denglish fout gemaakt, en misschien wel meer, waarvan ik niet op de hoogte ben. Best grappig als je erover nadenkt. Vergelijk dit voorval met het woord ‘spelling’ als ‘speling’ schrijven …
In de mail had ik geschreven: I am planning to have 75 students make an analysis of errors and mistakes (unconsciously and consciously made) in speaking and writing.
Een dag later ga ik twijfelen over ‘to make an analysis’. Of had ik moeten schrijven ‘do an analysis’ ? Of wacht even, waarom zo moeilijk doen als ik ook gewoon ‘analyze’ had kunnen gebruiken: … to have my students analyze errrors and mistakes … ? Dit blijkt na enige raadpleging van boeken en websites inderdaad de veiligste oplossing.
Ik kom tot de simpele conclusie dat we in dit onderzoek misschien eerst maar eens moeten beginnen bij een foutenanalyse van taaldocenten. Ik ben de eerste die daar graag aan meedoet. Mijn advies aan de VU-studenten is dan ook om niet alleen de studenten door te lichten, maar ook de docenten aan de tand te voelen over typische fouten. Eens kijken in hoeverre de docenten zelf weten wat hun pitfalls zijn.
Maar waar komt ‘make an analysis’ nou vandaan? Ik kan niet anders concluderen dat dit komt door mijn Nederlandse moedertaal. Zeker als je snel schrijft of praat, of moe bent, dringt de letterlijke vertaling zich sneller op dan wanneer je er nog een nachtje over slaapt, een grammaticaboek raadpleegt en je de Engelse tekst later nog eens overleest. Maar zo kan ik helaas door de waan van de dag niet altijd te werk gaan en dan sluipen de fouten er in.
Wist je overigens dat er twee soorten fouten zijn? A mistake and an error? Joy Burrough-Boenisch omschrijft dit onderscheid als volgt in haar boek Righting English that’s Gone Dutch:
“It’s useful to call the sorts of slips a writer makes when tired or in a hurry mistakes. You can correct a mistake yourself when it’s pointed out to you, or when you reread what you’ve written. But an error is ingrained: you don’t realise you’ve written something wrongly, and even after it’s been pointed out to you, you have to be told or taught how to put it right.“ (2004)
Een ander boek waar de typische fouten in het Engels zijn opgesomd is er een uit de vorige eeuw: Don’t speak Double Dutch van Emile Curfs & Ronald Forrest (1980). Dit boek heb ik 23 jaar geleden zelf gebruikt tijdens mijn studie Algemene Letteren en de auteurs beschrijven vele bekende valkuilen, zoals grammaticaal foutieve structuren en spelfouten die Nederlanders toen ook massaal maakten. Bijvoorbeeld het gebruik van de onvoltooid verleden tijd in het Engels terwijl wij in het Nederlands veel vaker de voltooid verleden tijd gebruiken:
Voorbeeld:
NL: Ik heb mevrouw Obama vorige week gezien (voltooid tegenwoordige tijd)
EN: I saw Ms Obama last week (onvoltooid verleden tijd)
… en niet, zoals we neigen te zeggen: I have seen Ms Obama last week.
De bepaling van tijd “vorige week” bepaalt hier dat in het Engels de onvoltooid verleden tijd in de vorm van de simple past gebruikt wordt (saw).
Nog even terugkomend op ‘to make an analysis”. Curfs & Forrest hebben in hun boek destijds niet het onderdeel opgenomen over ‘make’ ,‘do’ of het gebruik van het werkwoord zelf. Toch ligt deze fout voor de hand: ‘we maken een analyse en we maken ons huiswerk’ is snel vertaald tot: we make an analysis and we make our homework. Terwijl het moet zijn: we analyze and we do our homework.
De VU-studenten zullen dus niet alleen moeten uitzoeken welke fouten de Nederlandse studenten (en docenten!) anno 2012 maken, maar ook waarom ze deze maken. Ik ben zeer benieuwd naar de resultaten straks en zal er zeker in dit blog op terugkomen!
R. Deckers
Ik heb mevrouw Obama d vorige week gezien: Voltooid verleden tijd??
Naar mijn idee voltooid tegenwoordige tijd.
Sandra Wormgoor
Klopt helemaal! Dank voor uw scherpe blik en reactie. “Ik had mevrouw Obama gezien” is natuurlijk voltooid verleden tijd. Ik ga het meteen aanpassen. Groet, Sandra