Nederlandse presentaties in het Engels?
Gisteravond zijn de werelden van social en professional media zoals LinkedIn, Twitter maar ook de tools van internet en online marketing voor mij weer wat duidelijker geworden. Alleen… ik moest mezelf soms even knijpen, want zat ik nu te luisteren naar Nederlandse spreeksters of Engelse? Beide vrouwen hielden een vlammend betoog over deze internet tools die je als zzp’er kunt gebruiken om te connecten met mensen via de Search en de Advanced knoppen, je branding te sharen en je producten via SEO (search engine optimization) tools te volgen. Want Google heeft Google Analytics waarop je direct je leads kunt terugvinden. En als ik het allemaal nog ’s uitgebreid wilde beluisteren, kon ik naar een van de webinars van de LinkedIn-spreekster gaan. De dames heten Liesbeth Jansen (leads2connect) en Marieke Zijlstra (Fooshz) en ze waren wat mij betreft prettig bilingual met een spirit waar ik nog een tijdje mee vooruit kan.
Eng-Denglish
Eerder deze week schreef ik al dat we naar een soort Denglish (Dutch-English) taalgebruik gaan, waar onze taal het steeds vaker moet afleggen tegen het Engels. Als je weinig kaas van het Engels hebt gegeten en je nog niet met sociale mediakanalen inlaat, zullen je oren op een gegeven moment een willekeurig gesprek in de trein, in de winkel of op tv klapperend aanhoren. Want zelfs de journaallezers gebruiken steeds vaker Engelse termen voor digitale en moderne ontwikkelingen die ze stoïcijns onvertaald laten. Voorstel: laten we het woord Denglish uitbouwen naar Eng-Denglish; een hamburger waartussen ons Nederlands geplet wordt, nee, sterker nog, gesandwicht wordt door het alomtegenwoordige Engels dat wij – als een soort noodgreep – krampachtig proberen te vervoegen naar gedrochten als ‘gesandwicht’. Met het reële gevaar dat we dat arme werkwoord ook nog ’s verkeerd spellen. Ja, de zandheks ligt op de loer…
Jij-bak?
Maar er is nog hoop. Terwijl we langzaam maar zeker ver-Eng-Denglish-en, ontdekte ik gisteren nog een grappig nieuw Nederlands woord: jij-bak. In het tv-debat over de nieuwe politieke weg die we ingaan, kreeg de VVD-voorman Stef Blok van Femke Halsema het verwijt dat hij teveel in de jij-bak sprak. Ik dacht even dat ik aan acute doofheid leed, maar ik hoorde gewoon een fris, nieuw woord. En niet eens een Engels woord! Jij-bak. Toch had ik nog geen flauw idee wat het betekende, totdat ik het vanochtend in de NRC Next uitgeschreven zag. Het is zoiets van niet over jezelf praten als kabinet, maar de vraag weer terugleggen bij de oppositie, de jij-mensen. Maar waar dat woord ‘bak’ op slaat? De oppositie staat toch in een vak en niet in een bak? Wie legt me dit uit? Ik wil deze unieke aanwinst voor onze Nederlandse taal graag snappen …!