Is er een ezelsbruggetje voor ‘hun’ en ‘hen’?
Hen en hun blijven lastige woorden in onze taal. Ik merk dat ik deze woorden vooral in de spreektaal door elkaar gebruik. En het vervelende nieuws is dat er geen makkelijke regel voor bestaat, laat staan een handig te onthouden ezelsbruggetje. We zullen het moeten doen met een uitleg waarbij je een zekere kennis van zinsontleding nodig hebt. Aan het eind van dit blog zal ik een poging doen om de regel sterk vereenvoudigd in een ezelsbruggetje te gieten. Maar nu eerst de mening van een taaldeskundige over hen en hun.
Taalgevoel versus taalregel
Hun hebben dat verkwanseld. Zo luidt de titel van het boek dat Jan Stroop, schrijver van boeken over taalverandering in Nederlandse en Vlaamse dialecten en gastdocent aan de UvA, in 2010 heeft geschreven. Stroop benadert de hun/hen-kwestie lekker relativerend en luchtig; al die ophef door taalpuristen is in zijn ogen zonde van de energie. Als een groot deel van de bevolking ‘voor hun’ zegt of zelfs schrijft, is het iets dat dus gebeurt. Laat het gebeuren, wil hij zeggen, want dan is er blijkbaar sprake van een taalgevoel dat het wint van de taalregel. En zeker als die regel ingewikkeld en kunstmatig is, dan wint het gevoel. De regel stamt al uit de 16e eeuw en komt er in het kort op neer dat het persoonlijk voornaamwoord hun voor de 3e naamval moet worden gebruikt (meewerkend voorwerp) en hen (lijdend voorwerp) voor de 4e naamval. Maar oud of niet, deze regel is nooit goed uit de verf gekomen.
Woordvolgorde
Ik geloof graag dat mensen moeite hebben om allereerst al het onderscheid te maken tussen een meewerkend en lijdend voorwerp. In de schrijftaal gaat dat nog redelijk goed, want dan kun je nog even over de regel nadenken, de zin ontleden en concluderen welk woord je moet gebruiken. Sprekend moet je het echter direct aanvoelen en daar neem je niet altijd de tijd voor. Bij andere regels in onze taal is dat wel het geval, bijvoorbeeld bij woordvolgordekwesties in een zin als “Ik heb hun het gegeven”. Goed of fout? Zeg de zin hardop en je hoort direct dat hij niet lekker loopt. Iedere moedertaalspreker zal zeggen: “Ik heb het hun gegeven”. Oftewel: je weet gewoon dat je eerst ‘het’ zegt en daarna ‘hun’. Of misschien zeg je wel ‘hen’. En daar zit volgens Stroop nou juist het grote verschil: de ene regel voelen we naadloos aan en gebruiken we ‘goed’, de andere regel beklijft niet en doen we ‘fout’.
Hypercorrectie
Als je overigens hen gebruikt in “Ik heb het hen gegeven” dan heet dat hypercorrectie. Dat gaat als volgt: er bestaat een regel, je bent hem even kwijt en je gokt natuurlijk net voor de verkeerde vorm en corrigeert jezelf op de verkeerde manier. De betekenis van deze zin blijft echter onveranderd.
Een tijdje terug kwam ik deze poster tegen. Ook Artsen zonder Grenzen heeft moeite met het juiste gebruik van hen. En ik ben de laatste die zegt: dit is pertinent niet goed. Want in de spreektaal hoor je het maar al te vaak op deze manier. Het is alleen op zo’n poster zo definitief. Als AZG had gekozen voor “Om hun te laten weten dat ze er niet alleen voor staan” of “Om aan hen te laten weten … ” dan had de redactie van deze tekst de oeroude regel goed toegepast.
Goed of fout?
Jan Stroop vindt dat taalwetenschappers de veranderingen in onze taal gewoon moeten accepteren. Als je iets kunt uitspreken en het klinkt niet goed, dan is het niet goed. Zinnen als “Ik heb geschreven dat boek” lopen niet lekker. De regel hier is: het voltooid deelwoord ‘geschreven’ staat niet per se direct naast de persoonsvorm ‘heb’ (zoals dat bijvoorbeeld wel het geval is in de Engelse taal -> I have written that book i.p.v. I have that book written). In het Nederlands staat het voltooid deelwoord soms helemaal achteraan de zin: “Ik heb dat boek voor mijn ouders geschreven”. Het punt dat Stroop maakt, is dat ‘wat kan, kan’. Vaak heeft het te maken met de ontwikkeling van grammatica dat we als kind langzaam tot ons nemen. Het is een proces waarbij wij als taalleerders uiteindelijk iets gaan aanvoelen.
Taalregels
Toch denk ik dat we als taalleerders niet alleen op ons gevoel af willen gaan. We willen graag weten hoe het echt zit. Hoe we een zin echt goed kunnen formuleren en uitspreken. Het is niet voor niets dat we discussies over juist taalgebruik ook onder niet taalkundigen horen en zien en we corrigeren elkaar regelmatig bij ‘foutief’ gebruik van ‘groter als’ of ‘hun hebben dat gezegd’. We willen blijkbaar vasthouden aan regels en zoeken daarbij instrumenten die het onthouden van deze regels vergemakkelijken.
Bescheiden ezelsbruggetje voor hen en hun
Zoals ik al eerder aangaf, is er voor zover ik weet niet een handig ezelsbruggetje voor het juiste gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden hen en hun. Als je op ezelsbruggetje.nl zoekt, bevestigt de zoekactie met 0 hits (!) dat je niet zomaar een ezelsbruggetje voor ‘hen’ en ‘hun’ maakt. Waarschijnlijk omdat de regel complex is. Ik doe hieronder een bescheiden poging voor een bruggetje dat zich alleen richt op het meewerkend voorwerp, met en zonder voorzetsel:
Geef hun geen voorzetsel want dan is het van hen Geef aan hen een voorzetsel dat maakt hun een fan Samenvattend voor degenen die geen behoefte hebben aan ezelsbruggetjes:- meewerkend voorwerp -> HUN (ik heb hun een boek gegeven). Op de site van Onze Taal staat nog een hele handige tip om te checken of je hun en hen kunt gebruiken: “Gebruik het persoonlijk voornaamwoord ze. In niet al te formele teksten is dit vaak prima bruikbaar als alternatief voor hen én hun: ‘Ik geef ze (hun) het boek’, ‘Laat ze (hen) maar praten.’
- voorzetsels als bij, aan, van, voor, volgens -> bij HEN (aan hen etc)
- lijdend voorwerp -> HEN (ik heb hen geroepen) of stel de vraag: wat heb je geroepen?
Op de site van Onze Taal staat ook een lange alfabetische lijst met toepassingen van werkwoorden met hen of hun.
Ruud
In je stuk worden alleen de persoonlijk vnw. ‘hun’en ‘hen’ genoemd.
Vervelend voor mijn leerlingen is, is dat er ook nog een bezittelijk vnw. ‘hun’ bestaat, hetgeen hun (ze) extra verwarring oplevert…
Sandra Wormgoor
Klopt, Ruud, de verwarring blijft bestaan, zeker omdat ‘hun’ ook op een andere plaats in onze taal voorkomt. Zoals ik in het begin van mijn blog aan heb gegeven, zal een taalgebruiker ook tenminste enige kennis van woordsoorten en zinsontleding moeten hebben. Ik ben bij het schrijven er vanuit gegaan dat iedereen onderscheid kan maken tussen een bezittelijk vnw en een meewerkend vnw. Ik zal hieronder een aanvulling geven voor iedereen (o.a. jouw leerlingen, hoe oud zijn ze overigens?) en hoop dat ze het dan beter begrijpen:
Een van de hun-vormen die in bovenstaande blog niet is gegeven, is het bezittelijke voornaamwoord “hun”. Dit woord geeft ‘bezit’ aan in een zin: bijv. mijn boek, jouw boek, zijn/haar/uw boek, ons boek, hun boek, jullie boek. De ‘hun’ hier heeft niets met het “hun” in de zin: “Ik geef het hun” te maken.
Mocht je zelf een handige regel kennen, dan hoor ik graag!
Dank voor je input 🙂
Groet, Sandra
Pjotr
Hoi,
er is een ezelsbrug voor hen en hun: https://www.ezelsbrug.nl/nederlands/aan-hen-gaf-de-atilla-de-hun-niks/
Pjotr
Webmaster Ezelsbrug.nl
Sandra Wormgoor
Dat is een hele mooie ezelsbrug! Dank je wel, Pjotr!
Sabine
Kijk maar eens op youtube naar het liedje “hun,hen of zij”.frisse leuke tekst die bij de kids goed blijft hangen!
sandra
Fantastische tip, wat een gaaf filmpje! Iedereen moet dit even bekijken! Mijn blog kan niet aan deze muzikale uitleg tippen! Dank je wel, Sabine 🙂
Eva
Ik zat te denken, is de poster van Artsel zonder Grenzen niet toch correct?
Aangezien ‘om’ een voorzetsel is en na een voorzetsel altijd ‘hen’ komt…
sandra
Hi Eva, het is inderdaad zo dat na een voorzetsel “hen” komt, zoals in deze zin: “Hij liep met een grote boog om hen heen.” In de zin op de poster heeft ‘om’ een andere functie en is het geen voorzetsel. Hier is ‘om’ een voegwoord in een beknopte bijzin: “Om hun te laten weten dat …”. Dank voor je bijdrage aan dit artikel!
c.kijne
Ik beloof hen/hun het pakket op te sturen. iemand iets + werkwoord in de zin – levert iets zinnigs op dan is het hun bv iemand iets beloven.= hun
Ik geloof hen/.hun. iemand iets geloven levert niets zinnigs op = hen.
Sandra Wormgoor
Dat is een interessante toevoeging. Wat bedoel je precies met ‘zinnig’? Ik vind iemand geloven namelijk ook wel zinnig.
c.kijne
Goede dag Sandra,
Precies iemand geloven is wel een complete zin en iemand iets geloven is geen complete zin dus moet ik geloof hen /hun volgens de iemand iets regel hen zijn.
een andere ezelsbrug is:
Het verschil tussen hen en hun is e vs u.
Wanneer u het alfabet uitschrijft bent eerder bij de e dan bij de u.
Heeft u een complete zin met werkwoord , 1 identiteit plus hen/hun dan heeft u een korte zin – net als u eerder bij de e van hen bent dan u van hun dan vult u dan dus hen in bv; ik geloof hen.
heeft u een complete zin met werkwoord, 2 identiteiten plus hen/hun dan heeft u een lange zin net als u later bij de u van hun bent dan de e van hen vult u dan dus hun in bv: Ik beloof hun het pakket op te sturen.
Sandra Wormgoor
Dank voor uw aanvulling en handige ezelsbrug!