Eigenlijk, eigenlijk, ja, eigenlijk
Oef, wat is dat een klus, om naar een presentatie te luisteren waar het woordje ‘eigenlijk’ in bijna elke zin voorkwam. Gisteren woonde ik een seminar over innovatieprojecten in het onderwijs bij waar de projectleiders de resultaten presenteerden. Ik was vooral geïnteresseerd in de projecten die ik zelf als extern jurylid had beoordeeld. Dus ik had er zin in.
Maar al bij de inleidende lezing van deze dag gebeurde het: hoe moet ik ‘stopwoordloos’ presenteren… Het woord ‘eigenlijk’ viel maar liefst 49 keer in een presentatie van zo’n 25 minuten. Terwijl de spreker in kwestie met veel kennis van zaken en enthousiasme zijn verhaal deed, kon ik mijn oren niet afplakken om dit steeds terugkerende woordje te negeren. Eigenlijk had ik oordoppen nodig. Maar die had ik eigenlijk niet. En eerlijk is eerlijk: ik wilde het verhaal eigenlijk wel in zijn geheel horen.
Stopwoorden veroorzaken heel veel irritatie. Gelukkig compenseerde de spreker zijn verhaal met interessante inhoud en flair, maar als hij zichzelf terug had gehoord, zou hij zeker een paar keer vaker geoefend hebben. Want het was te opvallend. Overigens hoorde ik bij een andere spreker het inmiddels wereldberoemde stopzinnetje ‘zeg maar’ ook veel te vaak. Te pas en te onpas rolden deze woorden uit zijn mond, in zijn helaas weinig inspirerende presentatie. Hij vulde leegtes met nietszeggende woorden.
Hoe krijgen we ‘stopwoordloze sprekers’, mensen? Ik doe een paar suggesties die ongetwijfeld niet meteen het antwoord zijn, maar toch: droogoefenen, de presentatie opnemen, terugluisteren en zien, nog een keer oefenen en toehoorders om feedback vragen. Maar gewoon een presentatie geven en er vanuit gaan dat ie goed was? Eigenlijk niet doen!
Zie voor meer info en tips & trucs de website van de Nieuw-Zeelandse Susan Dugdale Write-out-loud.