De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld
De Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein (1889 – 1951) formuleerde in deze prachtige woorden zijn idee waar taal niet meer functioneerde; daar waar de kennis van je eigen of een buitenlandse taal ophoudt, kun je de ander en zijn of haar wereld niet begrijpen of zien. Oftewel: als je iets niet kunt bevatten of omschrijven in woorden, probeer het dan ook niet. Zeg er dan niets over. Zeg alleen iets met woorden als het je eigen wereld betreft.
De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld
Omdat taal een grote rol speelde in zijn leven, vond hij het boek Alice in Wonderland van Lewis Carroll ook zo’n succes, want door de taal in dit boek wordt duidelijk dat taal vaak nergens op slaat.
Wittgenstein maakte het onderscheid tussen wat je wel en niet zinvol met taal kunt uitdrukken. Taal heeft vele functies, het wordt niet alleen gebruikt om dingen te beschrijven, maar ook om vragen te stellen, spelletjes te spelen, beledigingen te uiten enzovoorts. Maar taal kan alleen de echte wereld weerspiegelen, vond hij. Het is dus onlogisch om over God of filosofische onderwerpen te praten, want deze zaken bevinden zich buiten deze wereld en kan dus niet met taal omvat worden. Hij doceerde filosofie in Cambridge. Daar was zijn opvallende gedrag legendarisch. Niemand, behalve de student Alan Turing, durfde Wittgenstein tegen te spreken. Deze Turing zou later de computer uitvinden en hielp Engeland de geheime code van Duitsland te breken in de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen: Filosofie voor jonge denkers & Filosofie: 100 essentiële denkers van Stokes, Zwart en van Ouwerkerk