Alle lessen in het Engels?
Eind 2010 blogde ik over een klein onderzoek dat VU-studenten tijdens een gastcollege van mij hadden uitgevoerd naar Engels als voertaal in het mbo. Afgelopen november heeft een nieuwe groep dit onderzoekje voortgezet naar tweetalig onderwijs, TTO, of ook wel CLIL (content and Language Integrated Learning) genoemd. Dit keer konden ze gebruik maken van een mooie lijst van 12 mbo-scholen die deel uitmaken van een TTO-netwerk, IVS-Alliance.
Op de site van IVS-Alliance staat dat het doel van de leden is om global skills te stimuleren bij hun leerlingen en ze meer bewust te maken van internationale omgevingen en bedrijfsculturen. Na enkele jaren tweetalig onderwijs ontvangen ze dan het BTEC-diploma, een internationale kwalificatie voor beroepsopleiding. Sommige scholen bieden ook een Cambridge Certificate voor bewezen kennis van het Engels. Beide certificaten kunnen voordelen bieden bij een vervolgstudie op het hbo.
Dus eind vorig jaar vroeg ik weer als gastdocent aan mijn studenten om een antwoord te vinden op de vraag: ‘Kunnen we een trend van tweetalig onderwijs zien bij mbo’s en zo ja, wat zijn de gevolgen (voor- en nadelen)?’ Vorig jaar leken we een grote trend te zien (hoewel we weinig betrouwbare gegevens hadden). Hoe zit het dit jaar?
In 12 groepen benaderden de studenten een mbo-school van het netwerk en hebben contactpersonen geïnterviewd, vaak managers of medewerkers van Bureau Internationalisering. De scholen die benaderd zijn, waren: Deltion College, Zwolle • Koning Willem I College, Den Bosch • ROC Zadkine, Rotterdam • Albeda College, Rotterdam • Rijn IJssel College, Arnhem • ROC van Amsterdam, Hoofddorp • Lentiz Onderwijsgroep, Naaldwijk • ROC Midden Nederland, Utrecht • ROC Nova College, Haarlem • ROC Eindhoven, Eindhoven • ROC West-Brabant, Roosendaal • Groenhorst College, Barneveld.
De studenten stelden vragen als “Hoeveel leerlingen volgen TTO? Waarom is uw school gestart met tweetalige klassen? Wat waren de reacties van leraren op de aankondiging om in het Engels onderwijs? Hoe goed (of slecht) is de kennis van het Engels ten opzichte van het Nederlands van TTO-leerlingen na een bepaalde tijd? Wat zijn de voor- en nadelen voor studenten en docenten?
En?
Hoewel de resultaten nog steeds niet als representatief mogen worden gezien, omdat er eigenlijk een tweede interviewronde met dieptevragen nodig was, kunnen we toch zeggen dat de meerderheid van de IVS-Alliance scholen serieus bereid is of laat zien om TTO-programma’s op te nemen in hun opleiding. Dit zie je vooral bij studies als Business Studies. De trend dat er daadwerkelijk TTO wordt toegepast en draait binnen het mbo is echter niet te zien.
Ook volgt maar slechts een zeer klein percentage van de leerlingen – tussen 1 en 2% van het totaal aantal studenten binnen zo’n mbo – tweetalige lessen. Zes scholen laten zien dat TTO meer studenten trekt en inspireert. Ook zie je dat zowel leerlingen als leerkrachten bij TTO-studies internationaal willen denken en doen, meer dan in reguliere studies. De meeste scholen noemen twee nadelen: de ene is dat het moeilijk is om gekwalificeerde leraren voor TTO te vinden en de andere is dat scholen vanwege hoge kosten en tekort aan middelen TTO-programma’s niet volledig kunnen ontwikkelen.
Kortom, er zijn scholen voor beroepsonderwijs in Nederland waar lessen in het Engels worden gegeven, maar het gaat hier nog steeds om een hele kleine groep. Deze groep ziet echter wel meer positieve kanten aan de ontwikkeling van TTO-programma’s. Noem het een kleine trend. Wordt vervolgd volgend jaar!